1914 : Het uitbreken van de oorlog
Eind juli 1914: reservisten, met de plunjezak op de rug, trekken over het Rogierplein in Schaarbeek. Ze zullen er de trein nemen om naar hun kazerne terug te keren. De mobilisatie die op 31 juli 1914 afgekondigd wordt, verloopt zonder protest. In tegenstelling tot wat sommigen vooraf hadden gevreesd, ontstaat er geen beweging van dienstweigeraars. De gezichten van de opgeroepen soldaten tonen vooral “gelatenheid”, zo schrijft de pers van die tijd. De meesten hopen eenvoudigweg dat België, net zoals bij de Frans-Duitse oorlog van 1870, niet in het conflict betrokken raakt.
Hoewel alles rustig verloopt, is de mobilisatie toch een uitzonderlijk gegeven. Sinds de woelige periode van de Belgische onafhankelijkheid, had ons land de hele 19de eeuw lang kunnen ontsnappen aan de Europese oorlogen. Het land was beschermd door zijn statuut van neutraliteit en beschikte slechts over een klein leger. De dienstplicht was er lange tijd een zaak van de armen: een jaarlijkse lottrekking duidde de dienstplichtigen aan, de rijksten betaalden om zich te laten vervangen. In 1913, kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, wordt de legerdienst persoonlijk en verplicht, maar de hervorming komt te laat om al echt effect te hebben. De meerderheid van de 200.000 mannen die in de zomer van 1914 gemobiliseerd worden, komt uit de lagere klassen.